Biotoopverbetering in Midden-Delfland
Midden-Delfland is een zeer mooi, door de loop van de historie en door de (economische) activiteiten van haar bewoners gevormd landschap. De zeeklei en natte veengronden boden gelegenheid tot de uitoefening van de kleinschalige veeteelt, tuinbouw in kleine veerkrachtige sociale gemeenschappen en ontstond een open en leesbaar landschap. Deels is de kleinschaligheid verloren gegaan door de druk van de economische eisen van de moderne tijd en zijn grotere percelen met monoculturen ontstaan. Houtwallen en kleine ruigtes werden noodgedwongen opgenomen om het noodzakelijk maximaal rendement voor de grondgebruiker te kunnen realiseren. De sterke groei van de omliggende steden Rotterdam, Delft, Zoetermeer, Den Haag, Maassluis, Maasland en Schiedam snoepten eveneens ruimte op. De bewoners van die steden zochten natuurlijke recreatiemogelijkheden en grote delen van Midden-Delfland weer "teruggegeven" aan de natuur.
Door het ontstaan van meer monoculturen en de steden wordt voedselaanbod voor de hier levende fauna beperkt. Dit heeft gevolgen voor de biodiversiteit en dit beperkt ook de recreatiemogelijkheden voor de stedelingen. De Wildbeheereenheid Delfland stelt zich mede tot doel om natuur in het gebied waar zij de fauna beheert zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen. Jagers hebben naast het jachtrecht tevens de verantwoordelijkheid om een zo gevarieerd en gezond mogelijke populaties van de fauna in stand te houden. Slechts het"overschot" (surplus) wordt geoogst (bejaagd).
Uit contacten met het Weidevogelpact Middendelfland en de vereniging Vockestaert bleek de weidevogelpopulatie door ondermeer het grondgebruik en predatie door ondermeer reigers en vossen onder grote druk te staan.
Bij slechte voedselomstandigheden heeft de faunabeheerder met jachtrecht de verplichting om maatregelen te treffen om deze slechte omstandigheden op te heffen. Daar staat de jager en grondgebruiker verschillende middelen ter beschikking, zoals bijvoeren, het verbeteren van het voedselaanbod, schuilmogelijkheden en andere belangrijke leefomstandigheden in hun werkgebied. De samenwerkende jagers in de WBE Delfland nemen ook deze handschoen op en zijn onlangs na lange voorbereiding gestart met de aanleg van voedselakker(s) in het gebied.
Dit zijn geen eenvoudige uitdagingen om te realiseren. Grondeigenaren, grondgebruikers, overheden en vrijwilligers van de WBE met allemaal verschillende belangen en interesses slaan in nauwe samenwerking de handen ineen om dit te realiseren. Er komt veel bij kijken:
- welke flora wordt er gezaaid? Zodanig dat het beoogde resultaat (voedselaanbod voor specifieke populaties) niet conflicteert met de belangen van de grondeigenaar en -gebruikers van het stuk grond.
- geen overlast voor de naastgelegen percelen met een economische functie: overwaaien van onkruiden
- door wie en hoe wordt de grond geschikt gemaakt en onwenselijke flora tegengegaan: ploegen, eggen, scheuren, klepelen, maaien, en zaaien (wanneer, waar en hoe vaak), etc.
- Wie beheert het stuk vervolgens om groei en bloei optimaal te laten verlopen (onkruid wieden) en te voorkomen, dat het als vuilstortplaats gaat fungeren, onwenselijke ontwikkelingen te signaleren en maatregelen te nemen.
- wie betaalt wat: alle arbeid en zaaizaad kosten euro's.
Voorbereidend overleg tussen de gemeente Delfland (M. Moerman), WBE-bestuur (J. Koorevaar, D. van den Berg, P.Korstanje) en WBE-vrijwilliger (B. Graveland) ter plaatse over de aanpak en de te maken afspraken.
Vooraf wordt door de betrokkenen nauwgezet overleg over het hoe en wat en worden nadere praktische afspraken gemaakt over de uitvoering van deze aspecten. Vervolgens worden de verschillende activiteiten in onderlinge afstemming uitgevoerd. Faunabeheerders/Jagers van de WBE doen dit als vrijwilliger uit de passie voor de natuur, het natuurbehoud en de jacht.
Onlangs is het eerste strook grond van circa 200 meter in Midden-Delfland gereed gemaakt door de gemeente Midden-Delfland en door de WBE Delfland ingezaaid met een specifiek bijen en vlinder-mengsel, waardoor er een habitat ontstaat voor met name weidevogels en insecten. In het gebruikte zaaimengsel zitten Pheacilia, Gele Mosterdzaad, Bladrammenas, Bladkool, Boekweiten, Zomertarwe en erwten. Nadat de gemeente Delfland de grond heeft voorbereid (omhalen/eggen brandnetel/grasstrook) is het zaaigoed door de vrijwilligers van de WBE Delfland het zaaigoed handmatig ingezaaid.
WBE-leden Ab Stolk, Bram Graveland en Douwe van den Berg zaaien in (foto 1) en Paul Korstanje harkt het zaaigoed onder (foto 2).
Nu nog een paar fikse regenbuien en de groei kan beginnen. Uitgebreider fotoverslag is opgenomen onder het tabblad Media/foto's.
Na enkele weken en voldoende regen komt het ingezaaide zaaigoed mooi op.
Na enige weken (juli) toont de strook een geheel ander gezicht: een bloemenpracht met veel voedsel voor bijen, insecten en daarmee voor vogels en kleinwild. Goed voor de ecologische voedselketens en de populaties weidevogels.
....En het eindresultaat mag er zijn: een bloeiende bijenstrook!
Goed voor het voedselaanbod voor de jongen weidevogels (insecten, larfjes, etc.) en zonder dat de nabijgelegen arealen grasland hier nadelen van ondervinden.